Het toepassingsgebied van de btw-vrijstelling voor prestaties van de (para)medische beroepen, ziekenhuisverpleging en medische verzorging werd met ingang van 1 januari 2016 op een ingrijpende wijze aangepast.
Zo werden de behandelingen met een esthetisch karakter verricht door artsen onder bepaalde voorwaarden uitgesloten van de btw-vrijstelling. Ook voor de ziekenhuisverpleging en de medische verzorging en alle daarmee nauw samenhangende diensten aan personen die een dergelijke behandeling ondergaan in een erkend ziekenhuis, polikliniek, privéziekenhuis of kabinet verviel de vrijstelling op die datum (zie E.T. 127.740 van 22.03.2016).
In dit verband heeft het Grondwettelijk Hof recent geoordeeld dat de medische vrijstellingen opgenomen in de bepalingen van artikel 44, § 1 en § 2, 1°, a), van het Btw-Wetboek te ruim worden toegepast.
Het komt evenwel aan de wetgever toe om artikel 44, § 1, en § 2, 1°, a), van het Btw-Wetboek aan te passen.
De betrokken beroepsbeoefenaars en instellingen kunnen zich in afwachting van een parlementair initiatief reeds beroepen op de gevolgen van het arrest van het Grondwettelijk Hof wat de handelingen betreft die ze verrichten vanaf 1 oktober 2019.
Dit betekent onder meer dat:
- de door tandartsen, vroedvrouwen, verpleegkundigen, zorgkundigen, organisaties van die beroepsbeoefenaars en paramedici verrichte diensten, die betrekking hebben op ingrepen en behandelingen met een esthetisch karakter, kunnen belast worden;
- de medische verzorging alsmede de diensten en de leveringen van goederen die daarmee nauw samenhangen, die betrekking hebben op ingrepen en behandelingen met een esthetisch karakter en die worden verricht buiten ziekenhuizen, psychiatrische inrichtingen, klinieken en dispensaria, eveneens kunnen belast worden.
De administratie zal de toepassing van het arrest evenwel niet eisen in afwachting van een wijziging van voornoemde wettelijke bepalingen.