Opgelet: wij ontvangen u voortaan alleen op afspraak in al onze kantoren

Inkomstenbelastingen - Nationaal

WETTEN

  • Wet van 11 januari 2019 houdende maatregelen van bestrijding van de belastingfraude en -ontwijking inzake roerende voorheffing (1)
    (BS 22 januari 2019)

    Deze wet omvat verschillende maatregelen om oneigenlijk gebruik van vrijstelling van roerende voorheffing tegen te gaan, zijnde:
    • Het feit dat een Belgisch of buitenlands pensioenfonds de effecten waaruit dividenden voortkomen waarvoor zij een vrijstelling of verrekening van de roerende voorheffing geniet, minder dan 60 dagen heeft aangehouden, vormt voortaan een vermoeden dat de rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen waarmee de dividenden verbonden zijn, kunstmatig is. Het pensioenfonds zal moeten aantonen dat er geen kunstmatige rechtshandeling of geheel van rechtshandelingen aan de basis lag om toch aanspraak te kunnen maken op de vrijstelling of verrekening van de roerende voorheffing;
    • De verkrijger van de roerende inkomsten zal aangewezen worden als schuldenaar van de roerende voorheffing in alle gevallen waarbij er een onrechtmatige vrijstelling van roerende voorheffing heeft plaatsgevonden of er ten onrechte roerende voorheffing aan hem is terugbetaald;
    • Om onterechte verrekening van roerende voorheffing op dividenden tegen te gaan zal, in overeenstemming met de marktstandaard voor het afwikkelen van effectentransacties, de belastingplichtige voortaan reeds de volle eigendom van de onderliggende effecten moeten hebben gehad op datum waarop de rechthebbenden van de dividenden worden geïdentificeerd (zijnde 1 dag vóór de huidige voorziene datum, het ogenblik van toekenning of betaalbaarstelling van de dividenden) om de verrekening te kunnen toepassen.

  • Wet van 11 februari 2019 houdende fiscale, fraudebestrijdende, financiële alsook diverse bepalingen (1)
    (BS 22 maart 2019)

    Deze wet, die uit vier grote luiken bestaat, geeft mede uitvoering aan de begrotingsmaatregelen die door de regering werden getroffen in het kader van het zomerakkoord 2018.

    Het eerste luik bevat diverse fiscale bepalingen die werden uitgewerkt of verfijnd naar aanleiding van dit zomerakkoord, met name de spreiding van de vrijstelling van het sociaal passief, de vervroeging van de inwerkingtreding van de ATAD-interestaftrekbeperking, de invoering van een fiche- en inhoudingsverplichting voor bezoldigingen rechtstreeks toegekend door een buitenlandse moederonderneming aan de werknemers van een Belgische dochteronderneming, en ten slotte ook de indexatie van de accijnzen.

    Het tweede luik omvat fraudebestrijdende bepalingen die onder andere een wettelijke uitvoering geven aan bepaalde aanbevelingen die werden gemaakt in het rapport van de bijzondere Commissie “Internationale fiscale fraude/Panama Papers”. Bovendien wordt ook een systeem van elektronische kennisgeving ingevoerd.

    Het derde luik bestaat uit louter financiële bepalingen, waarbij de Koninklijke Munt van België wordt omgevormd tot een administratieve dienst geïntegreerd in de FOD Financiën. Daarnaast wordt tevens een begrotingsfonds opgericht.

    Het vierde en laatste luik bevat diverse fiscale bepalingen die wijzigingen aanbrengen op het vlak van de inkomstenbelastingen, van het recht op geschriften en van registratierechten. Het bevat ook een systeem van carry-back ter compensatie van schade aan landbouwteelten, veroorzaakt door ongunstige weersomstandigheden.

  • Wet van 27 februari 2019 tot wijziging van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 wat de notie wettelijke pensioenleeftijd betreft (1)
    (BS 15 maart 2019)

    Wie 45 jaar gewerkt heeft en dus volgens de sociale regels in aanmerking komt voor een volledige loopbaan en daarmee op pensioen kan gaan, ook al heeft hij de wettelijke pensioenleeftijd van 65 jaar niet bereikt, wordt geconfronteerd met een hogere belasting op de uitkeringen van het pensioenkapitaal of de afkoopwaarden in het kader van het aanvullend pensioen, dan wie de pensioenleeftijd wel bereikt heeft.

    Om deze anomalie weg te werken, voegt dit wetsvoorstel een nieuw criterium toe, met name dat van de volledige loopbaan, in de toepassing van de afzonderlijke belasting op het pensioenkapitaal en de afkoopwaarden.

  • Wet van 1 maart 2019 tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, teneinde ten behoeve van de vrijwilligers bij de korpsen van de openbare brandweer en bij de civiele bescherming het fiscaal vrijgesteld bedrag te verhogen (1)
    (BS 18 maart 2019)

    Deze wet breidt het toepassingsgebied van de in artikel 38, § 1, 12° WIB 92 beoogde fiscale vrijstelling uit tot de vrijwillige ambulanciers voor prestaties van dringende geneeskundige hulpverlening in de zin van artikel 1 van de wet van 8 juli 1964 betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening, en verhoogt het fiscaal vrijgesteld bedrag tot 3.750 EUR (basisbedrag).

  • Wet van 17 maart 2019 tot aanpassing van bepaalde federale fiscale bepalingen aan het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen (1)

    (BS 17 maart 2019)

    Doordat het Wetboek van Vennootschappen een grondige herziening heeft genoten en daarbij werd omgedoopt tot het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (zie de wet van 23 maart 2019 tot invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen), was het noodzakelijk om ook de federale fiscale wetsbepalingen aan te passen aan dit nieuwe vennootschaps- en verenigingsrecht.

    Deze wet tracht in principe de neutraliteit van dit nieuwe wetboek op fiscaal vlak te waarborgen, wat inhoudt dat er geen substantiële wijzigingen werden aangebracht aan de fiscale wetsbepalingen. Toch dwongen de wijzigingen op het vlak van vennootschaps- en verenigingsrecht ertoe om ook de fiscale bepalingen ten gronde te wijzigen, opdat geen discrepanties zouden ontstaan tussen de twee rechtstakken en een goede werking van het nieuwe vennootschaps- en verenigingsrecht zowel op vennootschapsrechtelijk als op fiscaal vlak verzekerd wordt.

  • Wet van 17 maart 2019 tot regeling van de overgang van de onderwerping aan de rechtspersonenbelasting naar de onderwerping aan de vennootschapsbelasting (1)
    (BS 3 april 2019)

    De wijzigingen aan het Wetboek van Vennootschappen, dat omgedoopt werd tot het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (zie het wetsontwerp “tot invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen” nr. 54-3119), strekken zich eveneens uit tot het regime betreffende de omvorming van een vereniging naar een vennootschap.

    Door deze gewijzigde context, is het nodig om een fiscaal vaststaand kader te bepalen voor deze omvorming, waarbij duidelijke, algemene regels worden vastgelegd voor de overgang van de onderwerping aan de rechtspersonenbelasting naar de onderwerping aan de vennootschapsbelasting.

  • Wet van 17 maart 2019 betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget (1)
    (BS 29 maart 2019)

    Dit wetsontwerp voorziet voor werkgevers de mogelijkheid tot invoering van een mobiliteitsbudget als alternatief voor de bedrijfswagen. Dit mobiliteitsbudget is gebaseerd op drie pijlers waarbij de werknemer vrij kan kiezen welke van deze drie pijlers hij wenst te gebruiken.

    De eerste pijler betreft alsnog een bedrijfswagen, zij het dan wel een milieuvriendelijke wagen die voldoet aan specifieke ecologische eisen. Deze wagen ondergaat de gewone fiscale en parafiscale behandeling van een bedrijfswagen. De tweede pijler is een verzamelnaam voor een heel aantal alternatieve en duurzame vervoersmodi zoals het openbaar vervoer, de fiets, deeloplossingen enz. De derde pijler tenslotte geeft de werknemer recht op de uitbetaling van het saldo van het mobiliteitsbudget dat niet is besteed geweest in de twee andere pijlers.

    Om het gebruik van alternatieve vervoersmodi zoveel mogelijk aan te moedigen wordt voorzien in een fiscale vrijstelling van de tweede pijler terwijl de derde pijler onderworpen wordt aan een specifieke sociale bijdrage van 38,07 %.

    Het mobiliteitsbudget staat niet alleen open voor werknemers met een bedrijfswagen maar ook voor zij die er aanspraak kunnen op maken volgens het bedrijfswagenbeleid van de werkgever.

  • Wet van 17 maart 2019 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de mobiliteitsvergoeding (1)
    (BS 3 april 2019)

    Dit wetsontwerp stelt de mobiliteitsvergoeding, naar analogie met het mobiliteitsbudget, ook open voor werknemers die niet over een bedrijfswagen beschikken maar er wel voor in aanmerking komen volgens het bedrijfswagenbeleid van de werkgever. Er wordt aldus vermeden dat deze werknemer genoodzaakt zou worden om eerst twaalf maanden met een bedrijfswagen rond te rijden alvorens aanspraak te kunnen maken op een mobiliteitsvergoeding.

    Verder worden er een aantal verduidelijkingen aangebracht aan de wet op de mobiliteitsvergoeding teneinde elke rechtsonzekerheid in de praktijk weg te nemen.

    Tenslotte worden ook enkele wijzigingen aangebracht om rekening te houden met de legistieke gevolgen van de hervorming van de vennootschapsbelasting.

  • Wet van 23 maart 2019 tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 voor wat betreft de fiscale bepalingen van de jobsdeal (1)
    (BS 5 april 2019)

    Deze wet geeft uitvoering aan het fiscale luik van de zgn. “arbeidsdeal”, namelijk met betrekking tot de vrijstelling van inkomstenbelastingen van bepaalde gewestelijke opleidingspremies (hoofdstuk 2), de systeemvaart (hoofdstuk 3), het overwerk (hoofdstuk 4), de starterslonen voor jongeren (hoofdstuk 5), en de wijzigingen van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 op het stuk van de belastingvermindering voor pensioenen en ziekte- en invaliditeitsuitkeringen (hoofdstuk 6).

  • Wet van 29 maart 2019 tot uitbreiding van de taxshelter naar de gaming-industrie (1)
    (BS 16 maart 2019)

    De Belgische game-industrie is piepjong, maar barst van het talent. Ze mist echter de financiële motor om in een miljardenmarkt door te stoten. Volgens de indieners van dit wetsvoorstel is er een goede case om een taxshelter voor de gaming-sector mogelijk te maken, naar analogie van de fiscale gunstmaatregelen voor de productie van films, tv-series, opera’s, musicals en dans- en theatervoorstellingen.

  • Wet van 7 april 2019 tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wat de afzonderlijke aanslag betreft (1)
    (BS 3 mei 2019)

    Inkomsten zoals opzegvergoedingen, winsten en baten uit een vorige beroepswerkzaamheid worden afzonderlijk belast tegen de gemiddelde aanslagvoet van de belastbare inkomsten van het laatste vorige jaar waarin de belastingplichtige een normale beroepswerkzaamheid had.

    Deze wet laat het “laatste vorige jaar” verwijzen naar het jaar waarin de belastingplichtige “twaalf maanden belastbare beroepsinkomsten” heeft gehad in plaats van het jaar waarin hij “een normale beroepswerkzaamheid” heeft gehad. Zo wordt verduidelijkt dat het afzonderlijk tarief ook van toepassing is indien de belastingplichtige in het vorige belastbare tijdperk werkloos was of met pensioen is gegaan.

  • Wet van 13 april 2019 tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, houdende opheffing van de sanctie wegens het niet-voldoen aan de voorwaarde betreffende het bedrag van de bezoldiging van de bedrijfsleider (1)
    (BS 26 april 2019)

    Ingevolge de hervorming van de vennootschapsbelasting werd het voor de kmo’s geldende fiscaal gunsttarief verlaagd.

    Tevens werden echter ook de voorwaarden gewijzigd om daar in aanmerking voor te komen: die hervorming voorziet niet alleen in een verhoging van het bedrag van de bezoldiging van ten minste één bedrijfsleider, er geldt voortaan ook een sanctie wanneer niet aan die voorwaarde wordt voldaan.

    Deze wet heft deze sanctie eenvoudigweg op door het intrekken van artikel 219quinquies WIB 92.

  • Wet van 22 april 2019 tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wat de belastingvrijstelling voor de overdracht van erfpacht betreft (1)
    (BS 29 april 2019)

    Eigenaars betalen bij de verkoop van de eigen woning geen belasting op de meerwaarde. Daarentegen is de gehele vergoeding bij de overdracht onder bezwarende titel van een recht van erfpacht of van opstal of van gelijkaardige onroerende rechten van een grond waarop de eigen woning staat belastbaar. Deze wet strekt ertoe ook deze personen op eenzelfde wijze vrij te stellen.

  • Wet van 28 april 2019 houdende diverse fiscale bepalingen en tot wijziging van artikel 1, § 1ter, van de wet van 5 april 1955 (1)
    (BS 6 mei 2019)

    Dit wetsvoorstel wordt u voorgelegd teneinde een reeks wijzigingen door te voeren aan verschillende wetten. In het eerste luik worden een deel wijzigingen aangebracht op het vlak van inkomstenbelastingen, waaronder een vrijstelling van roerende voorheffing voorzien voor dividenden die door een beursgenoteerde vennootschap worden toegekend onder de vorm van beursgenoteerde aandelen in het kader van een “spin-off” verrichting, een verduidelijking omtrent de regeling van de vrijstelling van bedrijfsvoorheffing bij ploegenarbeid, enkele diverse bepalingen en een verduidelijking inzake roerende voorheffing bij het innen van buitenlandse inkomsten door een aan de rechtspersonenbelasting onderworpen belastingplichtige.

    De andere luiken betreffen andere materiën.

  • Wet van 2 mei 2019 houdende diverse bepalingen inzake belasting over de toegevoegde waarde en tot wijziging van de belastingvermindering voor giften (1)
    (BS 15 mei 2019)

    Deze wet wijzigt artikel 14533, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92), met betrekking tot stichtingen die specifiek zijn opgericht door erkende universitaire ziekenhuizen, ingevolge de wijziging aangebracht bij de wet van 4 mei 2018.Deze wijziging strekt tot verduidelijking dat, naast erkende Belgische universitaire ziekenhuizen, alleen stichtingen die zijn opgericht door instellingen die vergelijkbaar zijn met erkende universitaire ziekenhuizen, gelegen in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte, onder deze bepaling kunnen vallen.

  • Wet van 2 mei 2019 houdende diverse fiscale bepalingen 2019-I. (1)
    (BS 15 mei 2019)

    Deze wet bevat diverse maatregelen inzake fiscaliteit, met name met betrekking tot de meerwaarden van voertuigen, de digitalisering van de aangifte, de omzetting van de richtlijn (EU) 2016/1164 (ATAD), de wijziging van verschillende wetboeken betreffende de bekrachtiging van besluiten door een wet, inzake BTW,… Daarnaast worden er talrijke technische correcties aangebracht.

KONINKLIJKE BESLUITEN

  • Koninklijk besluit van 17 maart 2019 tot wijziging van het KB/WIB 92, op het stuk van de voordelen van alle aard in geval van toekenning van een renteloze lening of een lening tegen verminderde rentevoet
    (BS van 1 april 2019 – Ed. 1)

    Dit besluit bepaalt de referentierentevoeten die van toepassing zijn voor de berekening van voordelen van alle aard voor renteloze leningen of leningen tegen verminderde rentevoet die worden toegekend in 2018.

  • Koninklijk besluit van 23 maart 2019 houdende uitvoering van artikel 21, vierde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
    (BS van 5 april 2019 – Ed. 2)

    Dit besluit strekt ertoe het basisbedrag van artikel 21, eerste lid, 14°, WIB 92, met betrekking tot de vrijgestelde eerste schijf van dividenden terug te brengen naar 510 euro voor de inkomsten die vanaf 1 januari 2019 worden betaald of toegekend. 

  • Koninklijk besluit van 23 maart 2019 tot erkenning van elektronische platformen van deeleconomie
    (BS van 5 april 2019 – Ed. 2).

    Erkenning van elektronische platformen van deeleconomie.

  • Koninklijk besluit van 3 april 2019 tot vastlegging van het model van het aangifteformulier inzake personenbelasting voor het aanslagjaar 2019
    (BS van 8 april 2019 – Ed. 1).

    Vastlegging van het model van het aangifteformulier inzake personenbelasting voor het aanslagjaar 2019.

  • Koninklijk besluit van 3 april 2019 tot wijziging van het KB/WIB 92 met betrekking tot de nadere regels en modaliteiten voor het indienen van de in artikel 2755, §4, zevende lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde verklaring (BS van 16 april 2019 – Ed. 1).

    Dit koninklijk besluit wijzigt het KB/WIB 92 met betrekking tot de nadere regels en modaliteiten voor het indienen van de in artikel 2755, §4, zevende lid, WIB 92, bedoelde verklaring met betrekking tot de vrijstelling van doorstorting van een gedeelte van de bedrijfsvoorheffing voor de systeemvaart.

  • Koninklijk besluit van 3 april 2019 tot wijziging van het KB/WIB 92, op het stuk van de revalorisatiecoëfficiënt voor kadastrale inkomens
    (BS van 19 april 2019 – Ed. 2)

    Vastlegging van de revalorisatiecoëfficiënt die voor de vaststelling van sommige inkomsten uit onroerende goederen en voor de beroepsinkomsten van bedrijfsleiders voor het aanslagjaar 2020 in aanmerking moet worden genomen.

  • Koninklijk besluit van 4 april 2019 tot wijziging van artikel 46ter, van het KB/WIB 92, met betrekking tot het vaststellen van het maximumbedrag van de vrijstelling inzake het sociaal passief
    (BS van 18 april 2019 – Ed. 1).

    Dit besluit past artikel 46ter, KB/WIB 92, aan, dat het maximumbedrag van de vrijstelling inzake het sociaal passief ingevolge het eenheidsstatuut vaststelt, met toepassing van artikel 67quater WIB 92.

  • Koninklijk besluit van 7 april 2019 tot wijziging van het KB/WIB 92 betreffende de erkenningsprocedure om giften te krijgen die recht geven op de belastingvermindering bedoeld in artikel 14533 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
    (BS van 29 april 2019 – Ed. 1)

    Wijziging met betrekking tot de erkenningsprocedure om giften te krijgen die recht geven op de belastingvermindering bedoeld in artikel 14533 WIB 92. Deze aanvragen moeten nu rechtstreeks aan de bevoegde diensten van de FOD Financiën worden geadresseerd.

  • Koninklijk besluit van 13 april 2019 tot wijziging van het KB/WIB 92 op het stuk van de vrijstelling van doorstorten van bedrijfsvoorheffing in toepassing van artikel 27511 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
    (BS van 3 mei 2019 – Ed. 1)

    Dit besluit legt de modaliteiten vast die de werkgever moet vervullen om de vrijstelling van doorstorten van bedrijfsvoorheffing in toepassing van artikel 27511 WIB 92, te kunnen genieten, met betrekking tot de compenserende toeslag uitgekeerd aan een jonge werknemer overeenkomstig artikel 33bis, van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid, ingevoegd bij artikel 18 van de wet van 26 maart 2018 houdende versterking van de economische groei en de sociale cohesie.

  • Koninklijk besluit van 13 april 2019 tot erkenning en intrekking van erkenning van elektronische platformen van deeleconomie
    (BS van 7 mei 2019 – Ed. 1)

    Erkenning en intrekking van erkenning van elektronische platformen van deeleconomie.

  • Koninklijk besluit van 13 april 2019 tot wijziging van het KB/WIB 92 op het stuk van de vrijstelling van doorstorten van bedrijfsvoorheffing als bedoeld in de artikelen 2758 en 2759 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
    (BS van 9 mei 2019 – Ed. 1)

    Dit besluit voert een aantal wijzigingen door in het KB/WIB 92 met betrekking tot de vrijstelling van doorstorten van bedrijfsvoorheffing als bedoeld in de artikelen 2758 en 2759 van het WIB 92.

  • Koninklijk besluit van 28 april 2019 tot wijziging van artikel 204, 4°, van het KB/WIB 92 inzake het belastbare tijdperk waartoe de inkomsten uit het verenigingswerk en uit occasionele diensten tussen burgers behoren
    (BS van 9 mei 2019 – Ed. 1)

    Dit besluit bepaalt op welke wijze inkomsten uit verenigingswerk en uit occasionele diensten tussen burgers aan een belastbaar tijdperk moeten worden toegewezen.

  • Koninklijk besluit van 28 april 2019 tot wijziging van het KB/WIB 92 met betrekking tot de aanvraag tot verrekening en de terugbetaling van de roerende voorheffing op de in artikel 21, eerste lid, 14°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde eerste schijf van dividenden
    (BS van 9 mei 2019 – Ed. 1)

    Dit besluit bepaalt de wijze waarop de belastingplichtige het bewijs moet leveren van haar aanvraag tot verrekening en terugbetaling van roerende voorheffing op de in artikel 21, eerste lid, 14°, WIB 92, bedoelde eerste schijf van dividenden en legt nadere regels vast voor de aanvraagprocedure voor niet-inwoners die geen in de belasting van niet-inwoners regulariseerbare inkomsten hebben.

  • Koninklijk besluit van 2 mei 2019 tot wijziging van het KB/WIB 92 in uitvoering van artikel 1453/1, § 1, tweede lid, 2°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
    (BS van 13 mei 2019 – Ed. 1)

    Dit besluit legt in uitvoering van artikel 1453/1, §1, tweede lid, 2°, WIB 92 de tabel vast aan de hand waarvan de omzetting van een kapitaaluitkering in een rente moet gebeuren voor een aanvullend pensioen voor zelfstandigen.

  • Koninklijk besluit van 2 mei 2019 tot wijziging van het KB/WIB 92 op het stuk van de belastingvermindering voor uitgaven verricht in het kader van een adoptieprocedure als bedoeld in artikel 14548, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
    (BS van 14 mei 2019 – Ed. 1)

    Dit besluit heeft als doel de toepassingsmodaliteiten voor de belastingvermindering voor adoptiekosten vast te leggen waarvoor aan de Koning een delegatie werd verleend (artikel 14548, zesde lid, WIB 92).

  • Koninklijk besluit van 6 mei 2019 tot aanpassing van het koninklijk besluit van 23 augustus 2015 tot uitvoering van artikel 2, § 1, 13°, b), derde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
    (BS van 16 mei 2019 – Ed. 1)

    Dit besluit strekt ertoe om de aanpassingen aan het koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2, § 1, 13°, b), tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, te laten doorwerken bij de toepassing van het aanslagstelsel op rechtspersonen die gevestigd zijn buiten de Europese Economische Ruimte.

  • Koninklijk besluit van 12 mei 2019 tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 april 2019 tot vastlegging van het model van het aangifteformulier inzake personenbelasting voor het aanslagjaar 2019
    (BS van 27 mei 2019 – Ed. 2)

    Dit besluit wijzigt het koninklijk besluit tot vastlegging van het model van het aangifteformulier inzake personenbelasting voor aanslagjaar 2019.

  • Koninklijk besluit van 26 mei 2019 tot vastlegging van het model van het aangifteformulier inzake vennootschapsbelasting voor het aanslagjaar 2019
    (BS van 14 juni 2019 – Ed. 1).

    Vastlegging van het model van het aangifteformulier inzake vennootschapsbelasting voor het aanslagjaar 2019.

  • Koninklijk besluit van 26 mei 2019 tot vastlegging van het model van het aangifteformulier inzake rechtspersonenbelasting voor het aanslagjaar 2019
    (BS van 14 juni 2019 – Ed. 1)

    Vastlegging van het model van het aangifteformulier inzake rechtspersonenbelasting voor het aanslagjaar 2019.

  • Koninklijk besluit van 26 mei 2019 tot vastlegging van het model van het aangifteformulier inzake belasting van niet-inwoners (vennootschappen, verenigingen, enz.) voor het aanslagjaar 2019
    (BS van 14 juni 2019 – Ed. 1)

    Vastlegging van het model van het aangifteformulier inzake belasting van niet-inwoners (vennootschappen, verenigingen, enz…) voor het aanslagjaar 2019.

  • Koninklijk besluit van 6 juni 2019 tot invoering van een optiestelsel voor verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid
    (BS van 14 juni 2019 – Ed. 1)

    Dit besluit bepaalt de wijze waarop verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid kunnen opteren om aan de rechtspersonenbelasting te worden onderworpen, overeenkomstig artikel 220, 4°, WIB 92.

  • Koninklijk besluit van 6 juni 2019 tot wijziging van de bijlage III van het KB/WIB 92
    (BS van 19 juni 2019 – Ed. 1)

    Bijlage III van het KB/WIB 92 wordt gewijzigd ingevolge de wijziging van het WIB 92 door de wet van 23 maart 2019 tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 voor wat betreft de fiscale bepalingen van de jobsdeal.

  • Koninklijk besluit van 13 juni 2019 tot wijziging van artikel 46quater, van het KB/WIB 92, met betrekking tot de toepassingsmodaliteiten inzake het sociaal passief ingevolge het eenheidsstatuut
    (BS van 4 juli 2019 – Ed. 1)

    Aanpassing van artikel 46quater van het KB/WIB 92, dat de toepassingsmodaliteiten inzake het sociaal passief ingevolge het eenheidsstatuut vaststelt, met toepassing van artikel 67quater WIB 92.

  • Koninklijk besluit van 28 juni 2019 tot uitvoering van artikelen 14526/1 en 14527, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en tot wijziging van het transmissiemiddel van bepaalde informatie naar de FOD Financiën
    (BS van 8 juli 2019 – Ed. 1)

    Dit besluit beoogt de uitvoering van de artikelen 14526/1 en 14527 van het WIB 92 betreffende de belastingvermindering voor minderwaarden geleden naar aanleiding van de gehele verdeling van het maatschappelijk vermogen van een private privak en de belastingvermindering voor de verwerving van nieuwe aandelen of delen van groeibedrijven. Tevens wordt de wijze van overdracht van bepaalde informatie naar de FOD Financiën gewijzigd.

  • Koninklijk besluit van 28 juni 2019 houdende uitvoering van artikel 147, vierde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
    (BS van 12 juli 2019 – Ed. 1)

    Artikel 147, vierde lid, WIB 92 (ingevoegd door de wet van 23 maart 2019 tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 voor wat betreft de fiscale bepalingen van de jobsdeal) bepaalt dat wanneer voor een bepaald aanslagjaar de belasting op pensioenen en andere vervangingsinkomsten na toepassing van de verminderingen voor pensioenen en vervangingsinkomsten niet tot nul is teruggebracht voor een belastingplichtige met een belastbaar inkomen dat gelijk is aan 10.160 euro (basisbedrag) en uitsluitend bestaat uit pensioenen en andere vervangingsinkomsten, de Koning het bedrag van de aanvullende vermindering verhoogt tot het bedrag dat nodig is om de belasting alsnog tot nul terug te brengen.

    Dit besluit verhoogt het basisbedrag van de aanvullende vermindering voor pensioenen en andere vervangingsinkomsten overeenkomstig artikel 147, vierde lid, WIB 92 voor het aanslagjaar 2020.

  • Koninklijk besluit van 28 juni 2019 tot erkenning van elektronische platformen van deeleconomie
    (BS van 12 juli 2019 – Ed. 1)

    Erkenning van elektronische platformen van deeleconomie.

  • Koninklijk besluit van 28 juni 2019 tot erkenning van elektronische platformen van deeleconomie
    (BS van 12 juli 2019 – Ed. 1)

    Erkenning van elektronische platformen van deeleconomie.

  • Koninklijk besluit van 3 juli 2019 tot wijziging van het KB/WIB 92 op het stuk van de inkomsten uit de deeleconomie
    (BS van 12 juli 2019 – Ed. 1)

    Dit besluit wijzigt het KB/WIB op het stuk van de inkomsten uit de deeleconomie ten gevolge van de wijziging van het belastingstelsel van de inkomsten uit de deeleconomie door de wet van 18 juli 2018 betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie. Deze wet heeft een nieuw belastingstelsel ingevoerd voor de inkomsten uit het verenigingswerk en uit occasionele diensten tussen burgers en heeft ook het belastingstelsel van de inkomsten uit de deeleconomie grondig gewijzigd.

    Inkomsten uit de deeleconomie die vanaf 1 januari 2018 zijn behaald of verkregen, zijn niet langer belastbaar tegen een tarief van 20 pct. (oud artikel 171, 3° bis, a, WIB 92), maar zijn vrijgesteld zolang ze, samengenomen met de inkomsten uit het verenigingswerk en uit occasionele diensten tussen burgers niet meer bedragen dan 6.130 euro (geïndexeerd bedrag voor inkomstenjaar 2018 - aanslagjaar 2019) (nieuwe artikel 90/1, WIB 92).

    De verplichting tot inhouding van bedrijfsvoorheffing wordt opgeheven vanaf 1 januari 2019 (artikelen 4, 5 en 7, tweede lid, van dit besluit. De jaarlijkse verplichting om een fiche op te stellen wordt aangepast in een nieuw artikel 53/3, § 2, KB/WIB 92.

  • Koninklijk besluit van 12 juli 2019 tot vastlegging van het model van het aangifteformulier inzake belasting van niet-inwoners (natuurlijke personen) voor het aanslagjaar 2019
    (BS van 30 juli 2019 – Ed. 1)

    Vastlegging van het model van het aangifteformulier inzake belasting van niet-inwoners (natuurlijke personen) voor het aanslagjaar 2019.

  • Koninklijk besluit van 16 juli 2019 met betrekking tot de attesten voor de belastingvermindering voor premies voor een rechtsbijstandsverzekering
    (BS van 29 juli 2019 – Ed. 1)

    Dit besluit legt, in uitvoering van artikel 14549, §2, tweede lid, WIB 92, de inhoud vast van het attest op basis waarvan de belastingvermindering voor premies voor een rechtsbijstandverzekering wordt verleend.

  • Koninklijk besluit van 22 juli 2019 tot uitvoering van artikel 107 van de wet van 11 februari 2019 houdende fiscale, fraudebestrijdende, financiële alsook diverse bepalingen
    (BS van 5 augustus 2019 – Ed. 1)

    Dit koninklijk besluit bepaalt, in uitvoering van artikel 107 van de wet van 11 februari 2019, de vorm en inhoud van het formulier voor de aanvraag van de toepassing van de achterwaartse verliesaftrek voor het gedeelte van de beroepsverliezen dat toe te schrijven is aan schade aan landbouwteelten die werd veroorzaakt door ongunstige weersomstandigheden, voor bepaalde natuurlijke personen, en de termijn waarbinnen het moet worden ingediend.

  • Koninklijk besluit van 29 augustus 2019 tot erkenning van elektronische platformen van deeleconomie
    (BS van 12 september 2019 – Ed. 1)

    Erkenning van elektronische platformen van deeleconomie.

  • Koninklijk besluit van 29 augustus 2019 tot aanpassing van sommige federale fiscale bepalingen aan het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en aan het koninklijk besluit van 29 april 2019 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen
    (BS van 13 september 2019 – Ed. 1)

    Dit besluit beoogt de noodzakelijke aanpassingen van de federale fiscale bepalingen die in verschillende koninklijke besluiten voorkomen ingevolge de goedkeuring van het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen en van het koninklijk besluit van 29 april 2019 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen.

  • Koninklijk besluit van 29 augustus 2019 tot wijziging van de bijlage IIIbis van het KB/WIB 92 inzake de vrijstelling van doorstorten van bedrijfsvoorheffing als bedoeld in artikel 2751 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
    (BS van 16 september 2019 – Ed. 1)

    Dit besluit past de verwijzingen naar de relevante onderdelen van artikel 2751 WIB 92 in de omschrijving van de codes 44, 45, 51, 52 en 55 in de bijlage IIIbis KB/WIB 92 aan, ten gevolge van de wijziging van artikel 2751 WIB 92 door de wet van 23 maart 2019 tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 voor wat betreft de fiscale bepalingen van de jobsdeal.

  • Koninklijk besluit van 5 september 2019 tot wijziging van het KB/WIB 92 op het stuk van het begrip overeenstemmend voertuig
    (BS van 17 september 2019 – Ed. 1)

    Dit besluit wijzigt het KB/WIB 92 teneinde de definitie van het begrip “overeenstemmend voertuig” in te voegen in het kader van de berekening van voordelen van alle aard en beroepskosten ingeval van gebruik van ‘valse hybrides’.

  • Koninklijk besluit van 2 oktober 2019 tot uitvoering van artikel 205/4, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
    (BS van 17 oktober 2019 – Ed. 1)

    Dit besluit strekt ertoe om in uitvoering van artikel 205/4, § 2, WIB 92 de regels en termijnen van de in paragraaf 1 van dat artikel bedoelde verplichting te bepalen. Het betreft louter een verdere detaillering en waar nodig verduidelijking van de in de wettekst reeds opgenomen summiere uiteenzetting van de bewijslast van de belastingplichtige, teneinde een correcte vaststelling van de aftrek voor innovatie-inkomsten mogelijk te maken.

  • Koninklijk besluit van 3 oktober 2019 tot aanpassing van de terminologie in de fiscale wetboeken en in het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 aan deze in het Wetboek van economisch recht
    (BS van 30 oktober 2019 – Ed. 1)

    Dit besluit past de terminologie aan van het WIB 92 en het KB/WIB 92, gelet op de invoeging van Boek XX in het Wetboek van economisch recht en de invoeging van de definities eigen aan Boek XX.

  • Koninklijk besluit van 14 oktober 2019 tot wijziging van het KB/WIB 92 inzake de individuele fiches die pensioeninstellingen in toepassing van artikel 321ter van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 via elektronische weg aan de fiscale administratie moeten bezorgen
    (BS van 28 oktober 2019 – Ed. 2)

    Dit besluit legt de inhoud van de individuele fiche vast die pensioeninstellingen aan de fiscale administratie moeten bezorgen ingeval van uitkering van tweede pijlerpensioenen die worden vrijgesteld overeenkomstig artikel 230 WIB 92, die door een Belgisch pensioenfonds of een Belgische verzekeringsinstelling worden uitgekeerd aan een niet-inwoner voor zover er voor dat pensioen geen fiscaal voordeel is verleend voor de premiebetalingen en dat de beroepsactiviteit geen in België belastbare inkomsten heeft opgebracht.

  • Koninklijk besluit van 17 oktober 2019 tot uitvoering van artikel 22, § 1, vierde lid, van de wet van 11 februari 2019 houdende fiscale, fraudebestrijdende, financiële alsook diverse bepalingen
    (BS van 30 oktober 2019 – Ed. 1)

    Dit besluit bepaalt dat de informatie met betrekking tot  de voordelen die door een buitenlandse verbonden vennootschap zijn betaald of toegekend in de periode van 1 januari 2019 tot 28 februari 2019, die op de in artikel 22, eerste en tweede lid, van de wet van 11 februari 2019 houdende fiscale, fraudebestrijdende, financiële alsook diverse bepalingen bedoelde fiche moeten opgenomen worden, worden geïntegreerd in de fiches die bij toepassing van artikel 92 KB/WIB 92 voor het inkomstenjaar 2019 moeten worden bezorgd.

  • Koninklijk besluit van 11 november 2019 tot erkenning van elektronische platformen van deeleconomie
    (BS van 20 november 2019 – Ed. 1)

    Erkenning van elektronische platformen van deeleconomie.

  • Koninklijk besluit van 3 december 2019 tot wijziging van het KB/WIB 92, op het stuk van de voordelen van alle aard voor het persoonlijk gebruik van een kosteloos ter beschikking gesteld voertuig
    (BS van 11 december 2019 – Ed. 1)

    Vaststelling van de referentie-CO2-uitstoot voor 2020 voor de bepaling van de voordelen van alle aard voor het persoonlijk gebruik van een kosteloos ter beschikking gesteld voertuig.

  • Koninklijk besluit van 9 december 2019 tot aanpassing van de bepalingen van het KB/WIB 92 betreffende de vaststelling van het belastbare inkomen inzake vennootschapsbelasting
    (BS van 20 december 2019 – Ed. 1)

    Dit besluit brengt de bepalingen van het KB/WIB 92 met betrekking tot de bepaling van het netto belastbaar inkomen van de vennootschapsbelasting in overeenstemming met het WIB 92, ingevolge veelvuldige wetswijzigingen, waaronder de wet van 25 december 2017 tot hervorming van de vennootschapsbelasting.

  • Koninklijk besluit van 11 december 2019 tot wijziging van het KB/WIB 92, op het stuk van de bedrijfsvoorheffing
    (BS van 20 december 2019 – Ed. 1)

    Vervanging van Bijlage III van het KB/WIB 92 met betrekking tot de schalen en regels die van toepassing zijn om de bedrijfsvoorheffing vast te stellen bij de bron verschuldigd op inkomsten betaald of toegekend vanaf 1 januari 2020.

  • Koninklijk besluit van 20 december 2019 tot aanpassing van het KB/WIB 92 ingevolge de invoering van de aftrek van de groepsbijdrage en van de beperking op de aftrek van interesten
    (BS van 27 december 2020 – Ed. 2)

    Dit besluit beoogt invulling te geven aan de uitvoeringsbepalingen die door de groepsbijdrage en de interestaftrekbeperking, ingevoerd bij wet van 25 december 2017 tot hervorming van de vennootschapsbelasting, worden voorzien.

    Dit besluit voorziet met name:
    - in een omschrijving van de kosten en opbrengsten die worden aangemerkt als economisch gelijkwaardig aan interesten (uitvoering van artikel 198/1, § 2, eerste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92));
    - in het omschrijven van de modaliteiten om interesten van bepaalde leningen niet in aanmerking te nemen voor de vaststelling van het financieringskostensurplus (uitvoering van artikel 198/1, § 2, tweede lid, WIB 92);
    - in een evenredige verdeling van het in het in artikel 198/1, § 3, eerste lid, a), WIB 92, bedoelde bedrag over de binnenlandse vennootschappen en de Belgische inrichtingen die tijdens het hele belastbare tijdperk deel hebben uitgemaakt van dezelfde groep van vennootschappen (uitvoering van artikel 198/1, § 3, derde lid, eerste streepje, WIB 92);
    - in de berekening van de EBITDA van de binnenlandse vennootschappen en de Belgische inrichtingen die tijdens het hele belastbare tijdperk deel hebben uitgemaakt van een groep van vennootschappen (uitvoering van artikel 198/1, § 3, derde lid, tweede streepje en vierde lid, WIB 92);
    - in de vaststelling van het model van de interestaftrek-overeenkomst, van de in artikel 194sexies, WIB 92, bedoelde opgave en van het model van de groepsbijdrage-overeenkomst (uitvoering van artikel 194sexies, derde lid, WIB 92, van artikel 198/1, § 5, WIB 92, en van artikel 205/5, § 5, WIB 92).

MINISTRIËLE BESLUITEN

  • Ministerieel besluit van 7 mei 2019 houdende delegatie aan de administrateur-generaal van de Fiscaliteit van de Federale Overheidsdienst Financiën
    (BS van 21 mei 2019 – Ed. 1)

    Dit besluit duidt voor de toepassing van artikel 14533, WIB 92 de administrateur-generaal van de Fiscaliteit van de FOD Financiën aan als afgevaardigde van de minister van Financiën en voor wat betreft de artikelen 6318/2 en 6318/4 tot 6318/6 KB/WIB 92 wordt de administrateur-generaal van de Fiscaliteit van de FOD Financiën aangewezen om de aan de minister van Financiën toegekende bevoegdheden te vervullen.

  • Ministerieel besluit van 24 juni 2019 tot bepaling van de modaliteiten van de elektronische communicatie bedoeld in artikel 46quater van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
    (BS van 4 juli 2019 – Ed. 1)

    Dit besluit bepaalt dat de gegevens, bedoeld in artikel 46quater, KB/WIB 92, door de werkgevers aan de administratie moeten worden toegezonden via de elektronische toepassing die de FOD Financiën in het kader van de invoering van de individuele fiches, bedoeld in artikel 57, 2°, WIB 92, aan de belastingplichtige ter beschikking stelt.

  • Ministerieel besluit van 11 oktober 2019 tot hernieuwing van de erkenning van een gecentraliseerd systeem voor het lenen en het ontlenen van financiële instrumenten genomen in uitvoering van de artikelen 735 tot 7312 van het KB/WIB 92 tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden waaraan een gecentraliseerd systeem voor het lenen en ontlenen van financiële instrumenten dat geïntegreerd is in een betalings- en afwikkelingssysteem van effecten-verrichtingen moet voldoen en de periode tijdens dewelke de erkenning kan worden verleend
    (BS van 4 november 2019 – Ed. 1)

    Hernieuwing van erkenning van een gecentraliseerd systeem voor het lenen en het ontlenen van financiële instrument in uitvoering van de artikelen 735 tot 7312 KB/WIB 92.

  • Ministerieel besluit van 20 december 2019 tot aanduiding van de gedelegeerde inzake de toepassing van de artikelen 734/11 tot 734/14 en 734quater/1 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
    (BS van 27 december 2019 – Ed. 2)

    Dit besluit duidt de administrateur-generaal van de Fiscaliteit van de FOD Financiën aan als gedelegeerde inzake de toepassing van de artikelen 734/11 tot 734/14 en 734quater/1 KB/WIB 92.