Vanaf 1 januari 2021 (einde overgangsperiode) moet elke belastingplichtige uit het Verenigd Koninkrijk die niet beschikt over een vaste inrichting in België, alvorens in België belastbare handelingen te stellen waarvoor hij schuldenaar wordt van de Belgische btw, een in België gevestigde aansprakelijke vertegenwoordiger laten erkennen, wil hij zich in België voor de btw laten registreren.
Gevolg is dat deze belastingplichtige uit het Verenigd Koninkrijk, die op heden rechtstreeks is geïdentificeerd voor de btw in België, op 1 januari 2021 schuldenaar kan worden van de Belgische btw in situaties waarin dat voordien helemaal niet het geval was. In dit kader wordt meer bepaald verwezen naar de toepassing van bijna alle bepalingen die voorzien in een algemene of een bijzondere regeling van verlegging van heffing van de belasting (zie de bepalingen van artikel 51, § 2, 5°, van het Btw-Wetboek en van de artikelen 20, 20bis en 20ter van het KB nr. 1 van 29 december 1992).
Al deze bepalingen voorzien immers in een verlegging van de heffing van de belasting naar de medecontractant wanneer hij zelf een in België gevestigde belastingplichtige is en gehouden is tot het indienen van periodieke btw-aangiften of een niet in België gevestigde belastingplichtige die in België een aansprakelijke vertegenwoordiger heeft laten erkennen overeenkomstig artikel 55, § 1 of § 2, van het Btw-Wetboek.
Vermits in de door deze artikelen beoogde situaties, de belastingplichtige uit het Verenigd Koninkrijk met een individueel BE-btw-identificatienummer via de aanstelling van een aansprakelijke vertegenwoordiger, vanaf 1 januari 2021, als medecontractant de schuldenaar wordt van de over die handelingen verschuldigde Belgische btw, is de niet in België gevestigde dienstverrichter of leverancier dan niet langer gehouden om zich in België voor de btw te laten identificeren.en Belgique.