Impact van de Brexit op de btw-behandeling van de leveringen van goederen van België naar het Verenigd Koninkrijk
Wat verandert er?
Het voornaamste gevolg van de Brexit inzake leveringen van goederen zal de herinvoering van de fiscale grenzen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk zijn. Dat zal het einde impliceren van de regels van het intracommunautaire stelsel die momenteel van toepassing zijn op het verkeer van goederen van de Europese Unie naar het Verenigd Koninkrijk (*).
- De levering van goederen door een leverancier in België aan een belastingplichtige klant in het Verenigd Koninkrijk (B2B) zal niet meer als een intracommunautaire levering van goederen worden behandeld, maar als een uitvoer van goederen die in de meeste gevallen is vrijgesteld van de btw overeenkomstig artikel 39, §§, 1 en 2, van het Btw-Wetboek.
- De levering van goederen door een leverancier in België aan een niet-belastingplichtige klant in het Verenigd Koninkrijk (B2C) zal niet meer onderworpen zijn aan het stelsel van de verkopen op afstand, maar zal eveneens worden behandeld als een uitvoer van goederen die in de meeste gevallen is vrijgesteld van de btw overeenkomstig artikel 39, §§ 1 en 2, van het Btw-Wetboek.
- De verzending of het vervoer van goederen naar het Verenigd Koninkrijk ten behoeve van een levering met installatie of montage door of voor rekening van de leverancier zal door middel van een uitvoeraangifte moeten worden vastgesteld.
- De levering van goederen aan een buiten de Europese Unie gevestigde reiziger die de goederen in zijn persoonlijke bagage naar het Verenigd Koninkrijk vervoert, zal van een vrijstelling wegens uitvoer kunnen genieten indien bepaalde voorwaarden zijn vervuld (zie Btw-Commentaar – Hoofdstuk 8 – Afdeling 2 – Titel 2 – Rubriek D voor meer informatie ter zake).
De Belgische belastingplichtigen, die goederen leveren in het Verenigd Koninkrijk (*), wordt dan ook aangeraden om zich vertrouwd te maken met de douaneprocedures en -formaliteiten met betrekking tot de uitvoer van de goederen.
(*) zie evenwel de bijzondere status van Noord-Ierland.
Hoe moet ik als leverancier de uitvoer bewijzen?
Uw onderneming moet, om de vrijstelling wegens uitvoer te rechtvaardigen, kunnen bewijzen dat de goederen de EU daadwerkelijk hebben verlaten.
Dat bewijs moet u leveren door middel van een geheel van documenten (contract, kopie van de verkoopfactuur, vervoersdocument, betalingsdocument, douaneaangifte). Het belangrijkste bewijsmiddel is de overeenkomstig de douanewetgeving opgestelde uitvoeraangifte (zie Btw-Commentaar – Hoofdstuk 8 – Afdeling 2 – Titel 2 – Rubriek A – Subrubriek c voor meer informatie betreffende de uitvoerformaliteiten).
Er wordt opgemerkt dat er eveneens vrijstellingen bestaan voor bepaalde diensten verbonden aan de uitvoer van goederen buiten de Europese Unie. Voor de toepassing van die vrijstellingen, zal het Verenigd Koninkrijk moeten worden aangemerkt als een buiten de Gemeenschap gelegen grondgebied (*) (zie Btw-Commentaar – Hoofdstuk 8 – Afdeling 2 – Titel 2 – Rubriek B en Afdeling 6 – Titel 3 – Rubriek B voor meer informatie betreffende die vrijstellingen). Om die vrijstellingen te verantwoorden, moet u eveneens kunnen aantonen dat de goederen de Europese Unie daadwerkelijk hebben verlaten.
(*) zie evenwel de bijzondere status van Noord-Ierland.
Welk regime zal van toepassing zijn bij aankomst van de goederen in het Verenigd Koninkrijk?
Bij hun aankomst in het Verenigd Koninkrijk (*) zullen de goederen in principe het voorwerp moeten uitmaken van een invoer overeenkomstig de Britse wetgeving. Dat kan verplichtingen in het Verenigd Koninkrijk met zich meebrengen in hoofde van de Belgische leverancier.
(*) zie evenwel de bijzondere status van Noord-Ierland.
Wat zullen mijn btw-verplichtingen als Belgische leverancier zijn?
Naast de andere verplichte vermeldingen, zal u de volgende vermelding op de factuur (verplicht of vrijwillig uitgereikt) moeten aanbrengen (*):
- ‘plaats van de handeling buiten België – artikel 14, § 3, van het Btw-Wetboek’ of een gelijkaardige vermelding wanneer het een levering met montage of installatie door of voor uw rekening betreft of
- ‘vrijgesteld – uitvoer’ of ‘vrijgesteld – artikel 39 van het Btw-Wetboek’ of ‘vrijgesteld – artikel 146 van de richtlijn 2006/112/EG’ in alle andere gevallen.
Het btw-identificatienummer in het Verenigd Koninkrijk van de klant moet echter niet meer op de factuur worden vermeld.
U zal de maatstaf van heffing van de levering moeten opnemen in rooster 47 van uw periodieke aangifte met betrekking tot de periode waarin de belasting opeisbaar is geworden. Die handelingen zullen overigens niet in de opgave van de intracommunautaire handelingen moeten worden opgenomen.
(*) zie evenwel de bijzondere status van Noord-Ierland.
Wat met de goederen die in consignatie, op zicht of voor opslag naar het Verenigd Koninkrijk verzonden zijn?
Wat betreft de goederen die door een belastingplichtige in België in consignatie, op zicht of voor opslag naar het Verenigd Koninkrijk worden verzonden, zullen de door bepaalde lidstaten vastgestelde bijzondere regelingen niet meer mogen worden toegepast voor voornoemde handelingen, vermits het Verenigd Koninkrijk geen deel meer zal uitmaken van de Europese Unie. De geldende regels inzake uitvoer/invoer zullen moeten worden toegepast (*).
De uitvoer van de goederen in het kader van de verzending voor opslag maakt geen belastbaar feit uit voor de btw.
(*) zie evenwel de bijzondere status van Noord-Ierland.
Wat met de leveringen van goederen waarvan het vervoer of de verzending van start zal gaan vóór het einde van de overgangsperiode, maar erna zal eindigen?
Het terugtrekkingsakkoord voorziet dat wanneer het vervoer of de verzending van start gaat vóór en eindigt na het einde van de overgangsperiode (bepaald op 31 december 2020), de intracommunautaire regels van toepassing blijven.
Bijgevolg wordt de handeling beschouwd als een intracommunautaire levering/verwerving of is ze onderworpen aan de regeling van de verkopen op afstand overeenkomstig de huidige regels.
Na het einde van de overgangsperiode zullen evenwel dergelijke goederen waarvan de overbrenging nog niet is voltooid, aan de EU-grens en die van het Verenigd Koninkrijk bij de douane moeten worden aangebracht. De douaneautoriteiten kunnen de importeur vragen om aan de hand van een vervoersdocument aan te tonen dat de verzending of het vervoer van start is gegaan vóór het einde van de overgangsperiode.
De in de Btw-richtlijn voor deze handelingen voorziene aangifteverplichtingen, zoals de indiening van intracommunautaire opgaven, blijven toepasselijk.