Opgelet: wij ontvangen u voortaan alleen op afspraak in al onze kantoren

Horecasector

Het relanceplan 2013 van de Regering voorziet verschillende maatregelen ten voordele van de horecasector.

Zo ook onder meer een gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor overwerk waarbij de bestaande maatregel die geldt voor de eerste 130 overuren, voor de werkgevers uit de horecasector vanaf 1 januari 2014 wordt uitgebreid tot 180 overuren.

Vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing in de horecasector, van toepassing op de bezoldigingen betaald of toegekend vanaf 1.1.2014 tot en met 30.11.2015

  • Welke werkgevers komen in aanmerking voor de verhoging van 130 tot 180 uren wat de gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing betreft?

    Werkgevers uit de horecasector (natuurlijke personen en rechtspersonen), schuldenaars van de bedrijfsvoorheffing die in elke plaats van uitbating gebruik maken van een geregistreerd kassasysteem (GKS) dat bij de belastingadministratie is aangegeven, kunnen van deze maatregel gebruik maken.

    Uitzendkantoren die werknemers ter beschikking stellen van werkgevers in de horecasector die in elke plaats van uitbating een GKS gebruiken dat bij de belastingadministratie is aangegeven kunnen voor wat dat personeel betreft eveneens gebruik maken van deze gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing.

    Schuldenaars van de bedrijfsvoorheffing die tot één van voormelde categorieën behoren maar geen GKS gebruiken (of slechts in een deel van hun plaatsen van uitbating een GKS gebruiken) kunnen evenwel nog steeds gebruik maken van de gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor de eerste 130 overuren per werknemer en per jaar.

  • Wat is een geregistreerd KassaSysteem (GKS)?

  • Welke overuren komen in aanmerking voor de gedeeltelijk vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing ?

    Het betreft overuren waarop een wettelijke overwerktoeslag van 50% of 100% van toepassing is. Deze overuren moeten effectief worden gepresteerd door de werknemers waarvoor de vrijstelling wordt ingeroepen.

    Overuren die niet werden uitbetaald, maar die werden omgezet in inhaalrust komen eveneens in aanmerking voor de bepaling van de berekeningsgrondslag voor de gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing.

    Indien de werkgever geen geregistreerd kassasysteem heeft geïnstalleerd in elke plaats van uitbating, komen enkel de eerste 130 overuren, die per werknemer in één jaar worden gepresteerd in aanmerking voor de berekening van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing.

    Indien de werkgever een geregistreerd kassasysteem in elke plaats van uitbating heeft geïnstalleerd dat bij de belastingadministratie is aangegeven, dan mag die de gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing toepassen op 180 overuren per werknemer en per jaar in plaats van op 130 overuren.

  • Hoe wordt de berekeningsgrondslag voor de gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing vastgesteld?

    Die berekeningsgrondslag bestaat uit de bezoldigingen met betrekking tot de werkelijk gepresteerde overuren die recht geven op een wettelijke overwerktoeslag van 50 of 100%, ongeacht of deze effectief werden uitbetaald, dan wel omgezet in inhaalrust.

    Het betreft bruto bezoldigingen, dus voor de inhouding van de sociale bijdragen.

  • Hoeveel bedraagt het vrijstellingspercentage van de gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing?

    Het percentage van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing bedraagt momenteel 41,25%, zowel voor overuren met een wettelijke overwerktoeslag van 50% als van 100%.

    Dat percentage moet worden toegepast op de in de vorige vraag bedoelde berekeningsgrondslag. Het bekomen resultaat is het bedrag aan bedrijfsvoorheffing dat niet in de schatkist moet worden gestort.

    Concreet betekent dit dat het bedrag van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing momenteel als volgt wordt berekend: aantal gepresteerde overuren dat recht geeft op een overwerktoeslag van 50 of 100% (beperkt tot de eerste 130 of 180 overuren) x sociaal bruto uurloon (vóór inhouding van sociale zekerheidsbijdragen) x 41,25%.

  • Moet de schuldenaar van de bezoldigingen de bedrijfsvoorheffing volledig op die bezoldigingen inhouden?

    De schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing moet de volledige bedrijfsvoorheffing inhouden op de bezoldigingen met betrekking tot de overuren verkregen door de werknemer. De bedrijfsvoorheffing moet worden berekend overeenkomstig de regels opgenomen in de Bijlage III, KB/WIB 92.

  • Vanaf wanneer heeft een schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing recht op de gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor de 50 bijkomende overuren bovenop de 130 eerste overuren?

    Vanaf 1 januari 2014 en vanaf het ogenblik dat ze in elke plaats van uitbating een geregistreerd kassasysteem (GKS) gebruiken dat bij de belastingadministratie is aangegeven, kunnen de schuldenaars van de bedrijfsvoorheffing aanspraak maken op een gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing met betrekking tot 50 bijkomende overuren bovenop de eerste 130 overuren.

    Dit betekent dat geen enkele vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing kan worden verleend met betrekking tot de uren die boven de 130 eerste overuren worden gepresteerd indien deze werden gepresteerd in een periode voorafgaand aan de aangifte, installatie en het gebruik van het GKS in elke plaats van uitbating.

  • Hoe moet deze gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting worden verwerkt in de aangifte bedrijfsvoorheffing?

    Er moeten twee aangiftes BV worden opgesteld:

    1ste aangifte

    In de eerste aangifte die betrekking heeft op alle werknemers komt in de rubriek “Belastbare inkomsten” het bruto belastbaar inkomen en in de rubriek “Verschuldigde BV”, de aanvankelijk verschuldigde BV.

    2de aangifte

    De tweede aangifte heeft betrekking op de werknemers waarvoor vrijstelling gevraagd wordt.

    In de rubriek “belastbare inkomsten” komt de berekeningsgrondslag die heeft gediend voor de berekening van de overwerktoeslag van de werkelijk gepresteerde overuren in die periode.

    In de rubriek “verschuldigde BV” komt een negatief bedrag, gelijk aan 41,25% van het bruto bedrag van de bezoldigingen, dat als berekeningsgrondslag heeft gediend voor de berekening van de overwerktoeslag.

    Naargelang de situatie varieert de te gebruiken code in de rubriek "aard inkomen":

    • Voor de vrijstelling m.b.t. tot de eerste 130 overuren, komt in deze rubriek de code 44 (overwerktoeslag van 50 of 100%). Het bedrag in de rubriek “belastbare inkomsten” moet worden beperkt tot de bezoldigingen m.b.t. de eerste 130 overuren
    • Voor de vrijstelling m.b.t. de bijkomende 50 overuren, komt in deze rubriek (voor zover is voldaan aan de voorwaarde dat de werkgever een GKS gebruikt en bij de belastingadministratie heeft aangegeven), de code 51. In dit geval zal de rubriek “belastbare inkomsten” worden beperkt tot maximaal 50 bijkomende overuren.

    Wanneer de werkgever voldoet aan de gestelde voorwaarden voor de toepassing van de verhoging van 130 uur naar 180 uur in dezelfde aangifteperiode waarin het contingent van de eerste 130 uren wordt opgebruikt, dan zullen er dus drie aangiftes worden ingediend voor die periode. De tweede aangifte zal dan de code 44 dragen en betrekking hebben op de eerste 130 overuren, terwijl de derde aangifte de code 51 zal dragen en betrekking hebben op de uren bovenop de eerste 130 met een maximum van 50.

    Vanaf de daaropvolgende aangifteperiode zal de tweede aangifte enkel de code 51 bevatten tot het contingent van de 50 bijkomende overuren is opgebruikt

    Boven het maximum van 180 overuren per werknemer per jaar (de 130 eerste + 50 bijkomende) mag met geen enkel overuur rekening gehouden worden in de tweede aangifte bedrijfsvoorheffing.

  • Welke bewijzen moet de schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing voorleggen om toepassing te mogen maken van de gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor overwerk?

    De schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing moet een nominatieve lijst ter beschikking van de administratie houden met daarin, voor elke werknemer, de volledige identiteit, het aantal uren overwerk, de berekeningsgrondslag van de overwerktoeslag en de periode van het jaar gedurende dewelke die werknemer overwerk heeft gepresteerd.

    Wat de 50 overuren betreft bovenop de 130 eerste gepresteerde overuren per werknemer per kalenderjaar, moet de schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing bovendien aantonen dat hij een geregistreerd kassasysteem heeft aangegeven bij de belastingadministratie en het heeft gebruikt in de periode waarin de 50 overuren werden gepresteerd.

  • Kan de schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing nog gebruik maken van de gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing nadat hij reeds de totaliteit van de bedrijfsvoorheffing heeft doorgestort ?

    Wanneer de schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing de volledige bedrijfsvoorheffing reeds heeft gestort terwijl hij in de voorwaarde verkeerde om aanspraak te maken van een gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing, kan hij tot 31 augustus van het jaar volgend op het inkomstenjaar deze situatie nog steeds rechtzetten via het indienen van een tweede (negatieve) aangifte bedrijfsvoorheffing.

    Vanaf 1 september van het jaar volgend op het inkomstenjaar is een regularisatie enkel mogelijk via een bezwaarschrift in te dienen bij de bevoegde gewestelijk directeur en wel binnen de 5 jaar te rekenen vanaf 1 januari van het jaar vanaf wanneer de bedrijfsvoorheffing verschuldigd is.