Volcontinu arbeidssysteem
Aan welke voorwaarden moet een onderneming voldoen opdat er sprake is van een volcontinu arbeidssysteem?
De voorwaarden voor volcontinu arbeid zijn omschreven in art. 2755, §3, Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992.
Concreet moet het gaan om een onderneming:
- uit de profitsector
- waar gewerkt wordt in minstens vier ploegen van minstens twee werknemers die hetzelfde werk doen zowel qua inhoud als qua omvang, die een continue bezetting tijdens de gehele week en het weekend garanderen en die elkaar opvolgen zonder dat er een onderbreking is tussen de opeenvolgende ploegen en zonder dat de overlapping meer bedraagt dan een vierde van hun dagtaak
- waar de bedrijfstijd, zijnde de tijd dat het bedrijf functioneert, minstens 160 uur bedraagt op weekbasis
Deze voorwaarden zijn cumulatief.
Voldoet het arbeidsstelsel van een drieploegenstelsel tijdens de week, gekoppeld aan een afzonderlijke weekendploeg?
Ondernemingen die werken in een volcontinu arbeidssysteem moeten het werk in minstens vier ploegen organiseren.
Niets belet dat het werk wordt georganiseerd in meer dan vier ploegen.
Het is in principe dus mogelijk dat het volcontinu werk wordt georganiseerd in een systeem van een drieploegenstelsel in de week gecombineerd met een tweeploegenstelsel in het weekend.
Zolang het werk volcontinu wordt georganiseerd met minimum vier ploegen is er sprake van volcontinu arbeid.
Moet de hele onderneming volcontinu werken of volstaat het dat één eenheid, band of afdeling volcontinu werkt opdat voor alle werknemers die in ploegen werken de verhoogde vrijstelling mag worden gevraagd?
De verhoging is enkel van toepassing voor ondernemingen die volledig werken in een volcontinu arbeidssysteem.
Voor ondernemingen die gedeeltelijk werken in een volcontinu arbeidssysteem kan evenwel worden aanvaard dat de verhoogde gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing wordt toegepast m.b.t. de werknemers die effectief in een vierploegenstelsel dat aan alle voorwaarden voor een volcontinu arbeidsstelsel voldoet, tewerkgesteld zijn. Indien deze werknemers ook gedeeltelijk tewerkgesteld zijn in een ander ploegenstelsel, dan moet de bedrijfsvoorheffing die in aanmerking komt voor de verhoogde vrijstelling van doorstorting worden geprorateerd.
Het betreft hier volgende situaties:
- Een onderneming heeft naast een productielijn die georganiseerd is voor de volcontinuarbeid ook productielijnen die volgens het drieploegenstelsel werken of in het weekend stilliggen. In die gevallen zal de onderneming slechts voor het deel van het personeel dat aan de volcontinu productielijn staat recht hebben op de verhoogde vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing.
- Een onderneming werkt volcontinu, maar moet wegens onderhoud één of meerdere lijnen sluiten voor een aantal weken of in het weekend. Aangezien op weekbasis te controleren is of er sprake is van een volcontinu arbeidsstelsel is het mogelijk dat een onderneming omwille van onderhoud maar één of meerdere weken van de vier binnen één maand voldoet aan de voorwaarden. Ook in dergelijke gevallen zal enkel voor de weken dat er sprake is van volcontinu arbeid de verhoogde vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing mogen toegepast worden.
- Een onderneming heeft verschillende productielijnen, waarvan een aantal volcontinu werken en aan de gestelde voorwaarden voldoen en een aantal niet aan de voorwaarden voldoen. Het personeel is niet exclusief toegewezen aan één lijn, maar werkt, alternerend aan de volcontinulijn en aan de andere lijnen. De verhoogde vrijstelling va doorstorting beperkt zich ook in die gevallen tot de bedrijfsvoorheffing die betrekking heeft op de tewerkstelling aan de volcontinulijn.
Die proratering mag om pragmatische redenen ook forfaitair gebeuren.
Welke vrijstellingscode moet worden gebruikt in de tweede aangifte bedrijfsvoorheffing, 274 door ondernemingen die voldoen aan de voorwaarden inzake volcontinu arbeidssysteem?
Voor de periodes gedurende dewelke een onderneming werkt in een volcontinu arbeidssysteem moet in de tweede aangifte bedrijfsvoorheffing de nieuwe code "53" worden gebruikt.
Op welk moment moet worden bepaald of een onderneming voldoet aan de voorwaarden inzake volcontinu arbeidssysteem ?
De continu bezetting moet worden gegarandeerd "voor de gehele week en het weekend" en de minimum arbeidsduur van de onderneming moet 160 uur bedragen op weekbasis. Derhalve moet dus per week worden geëvalueerd of een onderneming voldoet aan de voorwaarden inzake volcontinu arbeidssysteem.
Is het mogelijk dat zowel de reeds bestaande code "06" als de nieuwe vrijstellingscode "53" in één en dezelfde aangifteperiode bedrijfsvoorheffing wordt gebruikt ?
Ja.
Onder de nieuwe code "53" valt de tot 17,8% verhoogde vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor de ondernemingen die aan de gestelde voorwaarden voldoen.
Onder de bestaande code "06" vallen alle andere ploegenstelsels die niet voldoen aan de voorwaarden inzake continu arbeidssysteem.
Voor de ondernemingen die gedeeltelijk volcontinu werken kan dergelijk situatie zich in twee gevallen voordoen:
- Indien ondernemingen verschillende afdelingen hebben, waarvan sommigen volcontinu draaien en andere niet, dan mag de verhoogde vrijstelling van doorstorting enkel worden toegepast voor de bedrijfsvoorheffing die verband hout met de prestaties van ploegen of afdelingen die effectief voldoen aan de voorwaarden inzake volcontinu arbeidssysteem (code "53"). De andere afdelingen of ploegen die niet voldoen hebben enkel recht op de basisvrijstelling (code "06").
- Indien binnen een onderneming zoals vermeld in "1." werknemers zowel in een gewoon klassiek ploegenstelsel werkzaam zijn als in een volcontinu arbeidssysteem, dan mag de verhoogde vrijstelling van doorstorting enkel worden toegepast op dat deel van de bedrijfsvoorheffing met betrekking tot hun bezoldigingen die verband houden met de volcontinu arbeid.
In ondernemingen die normaliter volledig volcontinu draaien, kan de situatie zich ook voordoen, wanneer bijvoorbeeld één afdeling wegens onderhoud gedeeltelijk gesloten wordt waardoor die niet meer aan de wekelijks te controleren voorwaarde van 160 uur per week komt. In die situatie is de continuïteit in die afdeling tijdens de gehele week en in het weekend niet meer gegarandeerd en bijgevolg mogen de belastbare bezoldigingen van die afdeling voor die week niet in aanmerking worden genomen voor de berekening van de verhoogde vrijstelling van doorstorting.