Wetten
-
Wet van 4 mei 2016 houdende internering en diverse bepalingen inzake Justitie
(BS van 13 mei 2016)
Artikel 162 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten bepaalt welke akten worden vrijgesteld van de formaliteit van de registratie. Deze wet voegt een bijkomende vrijstelling in voor de exploten en processen-verbaal van de gerechtsdeurwaarders in verband met de invordering van onbetwiste geldschulden. -
Wet van 26 mei 2016 houdende wijziging van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, ingevolge de overdracht van de dienst van de gewestelijke registratierechten aan het Vlaamse Gewest
(BS van 9 juni 2016)
Het doel van deze wet is de voorafgaande betaling van de registratierechten niet langer te beschouwen als een wettelijke voorwaarde voor het uitvoeren van de formaliteit van de registratie maar voortaan als een eenvoudige modaliteit van de betaling van de rechten die verschuldigd worden als gevolg van de registratie.
Daartoe werd artikel 5 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten overgebracht naar een nieuw artikel 169ter van dat Wetboek.
-
Programmawet van 1 juli 2016
(BS van 4 juli 2016, ed. 2)
Inzake registratierechten en successierechten laten de artikelen 71 tot 73 van deze wet in twee gevallen de toegang toe tot het Centraal Aanspreekpunt van de Nationale Bank van België: in het kader van de invordering van een schuld en van een bankonderzoek.
De inlichtingen verstrekt door het Centraal Aanspreekpunt maken het mogelijk na te gaan welke bankrekeningen bestonden op het ogenblik van het overlijden (deze moeten door de erfgenamen worden aangegeven). Bovendien laten deze inlichtingen de controle toe van de naleving van de mededelingsplicht van de banken.
-
Wet van 3 augustus 2016 tot invoering van een nieuwe jaarlijkse taks op de kredietinstellingen in de plaats van de bestaande jaarlijkse taksen, van de aftrekbeperkende maatregelen in de vennootschapsbelasting en van de bijdrage voor de financiële stabiliteit
(BS van 11 augustus 2016, ed. 2)
Deze wet voert een jaarlijkse taks in op kredietinstellingen in het Wetboek diverse rechten en taksen ter vervanging van bestaande jaarlijkse taksen, beperkingsmaatregelen inzake aftrekken in de vennootschapsbelasting en de bijdrage voor de financiële stabiliteit.
Deze wet vervangt de volgende jaarlijkse taksen door een enige bankentaks:- Jaarlijkse taks op de kredietinstellingen (artikelen 20111, 20112, 20112/1, 20113 van het Wetboek diverse rechten en taksen)
- Jaarlijkse taks op de collectieve beleggingsinstellingen (artikelen 161, 161bis § 4 et § 6, en 161ter, 2°, 4° van het Wetboek der successierechten)
- Bijdrage financiële stabiliteit in de zin van de wet van 28 december 2011
Het tarief van de nieuwe bankentaks bedraagt 0,13231 % (wijziging van artikel 20112 van het Wetboek diverse rechten en taksen). De taks is verschuldigd op het gemiddeld bedrag van de schulden van de kredietinstelling tegenover cliënten in het jaar voorafgaand aan het aanslagjaar.
-
Programmawet (II) van 3 augustus 2016
(BS van 16 augustus 2016)
Artikel 1261 van het Wetboek diverse rechten en taksen bevatte een vrijstelling van de taks op de beursverrichtingen voor verrichtingen met als voorwerp de rechten van deelneming van een institutionele instelling voor collectieve belegging.
Om een gelijke behandeling te garanderen werd deze vrijstelling uitgebreid tot institutionele gereglementeerde vastgoedvennootschappen. Daartoe werd artikel 1261, 3°, van het Wetboek diverse rechten en taksen aangevuld met de notie ‘institutionele gereglementeerde vastgoedvennootschappen’.
Artikel 161 van het Wetboek der successierechten onderwierp al de collectieve beleggingsinstellingen, de kredietinstellingen en de verzekeringsinstellingen aan een jaarlijkse taks. Deze taks wordt uitgebreid tot de gespecialiseerde vastgoedbeleggingsfondsen.
-
Programmawet van 25 december 2016
(BS van 29 december 2016, ed. 2)
Deze wet brengt verschillende wijzigingen aan de taks op de beursverrichtingen aan:- Uitbreiding van het toepassingsgebied van de taks. Deze wet bepaalt dat verrichtingen met betrekking tot financiële instrumenten geacht worden te zijn aangegaan of uitgevoerd in België wanneer het order – ongeacht of het gaat om een verkoop- of aankooporder – rechtstreeks of onrechtstreeks wordt gegeven aan een in het buitenland gevestigde tussenpersoon.
- Verhoging van de plafonds van de taks. De bestaande plafonds worden verdubbeld (van 650 euro naar 1.300 euro bij het tarief van 0,09 %, van 800 euro naar 1.600 euro bij het tarief van 0,27 %, van 2.000 euro naar 4.000 euro bij het tarief van 1,32 %).
- Mogelijkheid voor tussenpersonen van beroep van buiten België om een aansprakelijke vertegenwoordiger aan te stellen. In het buitenland gevestigde tussenpersonen van beroep kunnen de erkenning vragen van een in België gevestigde aansprakelijke vertegenwoordiger.
-
Wet van 25 december 2016 houdende de wijziging van verscheidene bepalingen betreffende de zakelijke zekerheden op roerende goederen
(BS van 30 december 2016)
Deze wet verfijnt het pandrecht en de werking van het pandregister. Daartoe waren aanpassingen nodig aan het Burgerlijk Wetboek en aan het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten.
Samengevat schrapt genoemde wet de begrippen ‘pand op een handelszaak’ en ‘landbouwvoorrecht’ in het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten (artikelen 29, 88, 89, 91, 921, 922, 93 van genoemd Wetboek).
Koninklijke besluiten
-
Koninklijk besluit van 9 november 2016 tot wijziging van het uitvoeringsbesluit van het Wetboek diverse rechten en taksen wat betreft de jaarlijkse taks op de kredietinstellingen
(BS van 23 november 2016)
Dit koninklijk besluit stelt de formulieren vast die moeten worden gebruikt voor de aangifte van de jaarlijkse taks op de kredietinstellingen alsook het formulier voor teruggave van dezelfde taks (aanpassing van de artikelen 2407 septies en 2407 decies en van de bijlagen van het uitvoeringsbesluit van het Wetboek diverse rechten en taksen).