Opgelet: wij ontvangen u voortaan alleen op afspraak in al onze kantoren

Nettobestaansmiddelen

Om een persoon fiscaal ten laste te kunnen nemen, mogen zijn nettobestaansmiddelen een bepaald bedrag niet overschrijden.
 

Bereken het bedrag van de nettobestaansmiddelen
 

Nettobestaansmiddelen

  • Wat wordt er verstaan onder bestaansmiddelen?

    Het begrip 'bestaansmiddelen' is zeer breed. Het gaat om alle regelmatig of toevallig verworven inkomsten, zoals bijvoorbeeld:

    • lonen (zie echter het eerste punt hieronder voor studenten)
    • werkloosheidsuitkeringen
    • uitkeringen van een verzekering tegen ziekte en invaliditeit
    • leeflonen (OCMW)
    • inkomsten van onroerende goederen waarvan u eigenaar bent (voor meerderjarige of ontvoogde personen)
    • inkomsten van kapitalen (voor meerderjarige of ontvoogde personen)
    • onderhoudsuitkeringen (zie echter het tweede en derde punt hieronder)
    • pensioenen (zie het vierde punt hieronder)
    • winst of baten uit diensten verleend, buiten de uitoefening van een beroepswerkzaamheid, in het kader van de deeleconomie (al dan niet van belasting vrijgesteld)
    • winst of baten uit occasionele diensten tussen burgers, buiten de uitoefening van een beroepswerkzaamheid (al dan niet van belasting vrijgesteld)
    • vergoedingen voor verenigingswerk (al dan niet van belasting vrijgesteld)

    Worden daarentegen niet als bestaansmiddelen beschouwd voor personen die ten laste kunnen zijn:

    • de eerste schijf van 2.910 euro (aanslagjaar 2023, inkomsten 2022) van de bezoldigingen verkregen door studenten in uitvoering van een contract voor studentenarbeid en door leerlingen in een alternerende opleiding, evenals winst, baten en bezoldigingen van een bedrijfsleider behaald of verkregen door studenten-zelfstandigen. (Aanslagjaar 2024, inkomsten 2023: 3.190 euro)
    • onderhoudsuitkeringen die ingevolge een gerechtelijke beslissing met terugwerkende kracht zijn toegekend of verhoogd en die zijn betaald na het jaar waarop ze betrekking hebben
    • de eerste schijf van 3.490 euro (aanslagjaar 2023, inkomsten 2022) van de ontvangen onderhoudsuitkeringen, van de overlevingspensioenen toegekend aan wezen in de publieke sector en van de wezenrenten, die aan kinderen zijn toegekend. (Aanslagjaar 2024, inkomsten 2023: 3.820 euro).
    • de eerste schijf van 28.100 euro (aanslagjaar 2023, inkomsten 2022) van pensioenen, renten en als zodanig geldende toelagen ontvangen door ouders, grootouders, overgrootouders, broers of zussen die 1 januari 2023 65 jaar of ouder zijn. (Aanslagjaar 2024, inkomsten 2023: 30.800 euro)
    • wettelijke kinderbijslagen, kraamgelden en adoptiepremies
    • studiebeurzen
    • premies voor het voorhuwelijkssparen
    • inkomsten verkregen door een persoon met een beperking, die in principe recht heeft op de tegemoetkomingen aan personen met een beperking zoals bepaald in de wet van 27 februari 1987, ten belope van het maximumbedrag waarop deze persoon volgens die wet recht heeft
    • bezoldigingen verkregen door personen met een beperking ingevolge hun tewerkstelling in een erkende beschutte werkplaats
  • Ik wil een persoon ten laste nemen. Hoe wordt het nettobedrag van de bestaansmiddelen bepaald?

    Het bedrag van de bestaansmiddelen waarmee rekening wordt gehouden, is een nettobedrag. Om het bedrag van de netto bestaansmiddelen te berekenen moet u steeds vertrekken van het bruto bedrag van de inkomsten.

    Van dat bruto bedrag moet u de volgende gedeelten die niet beschouwd worden als bestaansmiddelen aftrekken:

    • 2.910 euro (aanslagjaar 2023, inkomsten 2022) van de bezoldigingen verkregen door studenten in uitvoering van een contract voor studentenarbeid en door leerlingen in een alternerende opleiding, evenals winst, baten en bezoldigingen van een bedrijfsleider behaald of verkregen door studenten-zelfstandigen. (Aanslagjaar 2024, inkomsten 2023: 3.190 euro).
    • 3.490 euro (aanslagjaar 2023, inkomsten 2022) van de ontvangen onderhoudsuitkeringen, van de overlevingspensioenen toegekend aan wezen in de publieke sector en van de wezenrenten, die aan uw kinderen zijn toegekend. (Aanslagjaar 2024, inkomsten 2023: 3.820 euro).
    • 28.100 euro (aanslagjaar 2023, inkomsten 2022) van pensioenen, renten en als zodanig geldende toelagen ontvangen door uw ouders, grootouders, overgrootouders, broers of zussen die op 1 januari 2023 65 jaar of ouder zijn. (Aanslagjaar 2024, inkomsten 2023: 30.800 euro).

    Vervolgens mogen van dat bedrag kosten worden afgetrokken, welke ook de aard van het inkomen is:

    • ofwel de werkelijk bewezen kosten die u kan aantonen met bewijsstukken,
    • ofwel een forfaitair bedrag van 20%, met een minimum van 480 euro (inkomsten 2022) voor de bezoldigingen en de baten van vrije beroepen of andere winstgevende bezigheden. (Aanslagjaar 2024, inkomsten 2023: 530 euro).
       

    Lonen

    Voor bestaansmiddelen die bestaan uit lonen, is het brutobedrag gelijk aan het bedrag dat wordt bekomen:

    • na aftrek van de sociale zekerheidsbijdrage of solidariteitsbijdrage (meer informatie),
    • maar voor aftrek van de belasting die aan de bron is ingehouden (bedrijfsvoorheffing). Als geen enkele belasting aan de bron werd ingehouden, stemt het brutobedrag dus overeen met het werkelijk betaalde bedrag.

    Als dat loon verkregen is in uitvoering van een contract voor studentenarbeid, moet u 2.910 euro (aanslagjaar 2023, inkomsten 2022) aftrekken om het brutobedrag van de bestaansmiddelen te verkrijgen! (Aanslagjaar 2024, inkomsten 2023: 3.190 euro). Die eerste schijf van het inkomen wordt niet beschouwd als een bestaansmiddel. U moet vervolgens de werkelijke of forfaitaire kosten aftrekken.

    Voorbeeld:
    In 2022 heeft uw dochter een brutoloon van 5.000 euro (na aftrek van de sociale zekerheidsbijdrage of solidariteitsbijdrage) ontvangen in het kader van een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten. Enkel het deel dat de 2.910 euro overschrijdt, dus 2.090 euro, wordt in rekening genomen als bestaansmiddel. Na aftrek van de forfaitaire kosten (2.090 euro x 20 % = 418 euro, met een minimum van 480 euro), bedraagt het netto bedrag 1.610 euro.

    Onderhoudsuitkeringen toegekend aan uw kinderen

    Wanneer de bestaansmiddelen bestaan uit onderhoudsuitkeringen die een van de ouders aan zijn kind stort, moet u van dat bedrag eerst 3.490 euro (aanslagjaar 2023, inkomsten 2022) aftrekken om het brutobedrag van de bestaansmiddelen te verkrijgen. (Aanslagjaar 2024, inkomsten 2023: 3.820 euro). Deze eerste schijf van onderhoudsuitkeringen wordt niet als bestaansmiddelen beschouwd. U moet vervolgens de werkelijke of forfaitaire kosten aftrekken.

    Voorbeeld:
    Uw kind heeft in 2022 een bruto onderhoudsuitkering van 6.000 euro ontvangen. Enkel het deel dat 3.490 euro overschrijdt, dus 2.510 euro, wordt in rekening genomen als bestaansmiddel. Na aftrek van de forfaitaire kosten (2.510 euro x 20% = 502 euro) bedraagt het netto bedrag 2.008 euro.

    Pensioenen ontvangen door uw ouders, grootouders, overgrootouders, broers en zussen die op 1 januari 2023 65 jaar of ouder zijn.

    Als de bestaansmiddelen van uw ouders, grootouders, overgrootouders, broers of zussen die op 1 januari 2023 65 jaar of ouder zijn, zijn samengesteld uit pensioenen, renten en als zodanig geldende toelagen, dan moet u een bedrag van 28.100 euro (aanslagjaar 2023, inkomsten 2022) in mindering brengen. (Aanslagjaar 2024, inkomsten 2023: 30.800 euro). Die eerste schijf wordt immers niet beschouwd als bestaansmiddel. Vervolgens moet u nog de werkelijke of forfaitaire kosten aftrekken.

    Voorbeeld:
    Uw moeder, die 70 jaar oud is, heeft in 2022 een bruto pensioen ontvangen van 30.000 euro. Alleen het deel boven 28.100 euro, dus 1.900 euro, wordt in rekening genomen als bestaansmiddel. Na aftrek van de forfaitaire kosten (1.900 euro x 20 % = 380 euro) bedraagt het netto bedrag 1.520 euro.